Het door firma A. Standaart vervaardigde orgel werd in 1918 in gebruik genomen. Dat was nog in het oude kerkgebouw. In 1934 werd het instrument door Holtman en Leemhuis overgeplaatst in de huidige kerk, in een nis boven de preekstoel. Het orgel heeft een pneumatisch kegelladesysteem. De pijpen C - E van Prestant en Roerfluit zijn met elkaar gecombineerd. Het groot octaaf van de beide strijkende registers is gecombineerd met dat van de Roerfluit. Het orgel heeft één manuaal met zes stemmen en aangehangen pedaal.